2009

Vrij naar Erik of het klein insectenboek

(column uitgesproken door Loet Visschers, oud-wethouder Milieu)

Daar zat ik, Loet Visschers, net gekozen raadslid op de rand van het schilderij. Even een onachtzaam moment van ambitie, noem het een onverklaarbare droom; ik waggelde en viel in het schilderij. Ik bevond me als kleine jongen in de wereld van, wat ik toen dacht, de KLEINE insecten. Ik keek rustig rond en nam deze kudde van eenlingen in me op. Ik zag een groep leiders bijeen, aangevoerd door wat onmiskenbaar de bokito was. Wat stekelig haar, waarnaar hij soms ook genoemd werd. Een ijverige leider, geliefd en volgens velen met de looks van een pauw. Hij werd omringd door allerlei andere leiders, die zichtbaar genoten van hun plek achter een grote tafel. De eerste had duidelijk niet de looks van de hoofdleider, was slim en rustig. Ze noemden hem Roel. Hij voerde voelbaar een strijd op intelligentie met een andere leider. Zo'n dier had ik nog nooit gezien. Een kruising tussen een sluwe vos met nog wel de streken maar niet de haren, een slimme uil en met de aanvalsdrift van een havik. Scherp rondkijkend wie nu weer het volgende slachtoffer zou worden. Rene was zijn naam. Om Rene sloop een serpentachtig wezen, die met sissende stem onnavolgbare antwoorden gaf op gestelde vragen. Af en toe haast onmerkbaar bijtend om dan weer meteen ineen te rollen met de woorden: dank u voor de aandacht. Ik zou ook nog wat beten van deze Frans oplopen.

Ik groeide op in een omgeving van 39 vrienden, zoals ze zich noemden. Snel bleek dat het woord vriend in de mensenwereld een andere betekenis heeft dan in het bos. Ik merk dat ik opgenomen word in de vriendenclub. Mijn gevoel voor humor blijft niet onopgemerkt. Meermaals hoor ik bij een betoog de leiders en vrienden gniffelen. Vriend Ton, die naast me zat, luid hinnekend, leider Roel merkwaardig blaffend, gevolgd door het sissend geluid van Frans, die ik overigens wel hoorde maar niet zag. Ik dacht dat ik de manier van omgaan met elkaar, wat merkwaardigerwijs steeds HET SPEL werd genoemd, steeds beter ging snappen. Tot het moment dat leider Rene met een voorstel kwam om de riolering van het bos te verkopen aan een ander boseigenaar om het daarna weer terug te huren. Sell and lease back noemde hij het. Het leverde volgens de leider veel geld op voor iedereen, de koper, de verkoper en de gebruiker. Iedereen werd er beter van. In de mensenwereld betaalt bij een deal altijd iemand de rekening. Hier dus niet, wat mooi.

Ik groeide door en werd na 3 jaar gevraagd als 1 van de leiders. Ik moest letten op de schoonheid en zuiverheid van het bos. Dat leek me wel wat. Tussen allemaal nieuwe leiders, maar met mooie stekelige Johan aan het roer, moest dat lukken. Maar dat was toch geen kattenpies, zoals ze dat in het dierenbos noemden. Oude leiders zaten in de vriendenclub en gaven me vooral ongevraagd advies. Niet direct met de bedoeling om de te nemen beslissing te verbeteren, maar meer om te kijken wat ik er NIET mee kon. Vrienden voor het leven dus.

Ik voelde dat mijn lichaam zich aanpaste aan de liefkozende beten van mijn vrienden. Mijn rug werd breder, mijn huid dikker en ik voelde zelfs wat eelt op mijn ziel. Ik kreeg het lichaam van een echte leider. Toch, en misschien wel daardoor, werd de verhouding tussen leiders en vrienden steeds beter. De nog onervaren leiders hadden genoeg aan zichzelf en dus geen tijd om elkaar, wat zo mooi in het dierenrijk heet, vliegen af te vangen. De vrienden kregen minder grip, ook voor het slangengif werd ik immuun. De dood van leider Johan leidde tot veel saamhorigheid, de ruggen werden gerecht en de mouwen opgestroopt. Het gevoel dat het bos bestuurd moest worden kreeg de overhand boven HET SPEL. Er waaide een frisse wind door het bos. Dat bracht me op het idee gebruik te maken van die wind. Ik kwam met het verfrissende idee windmolens te gaan plaatsen. Ik overspeelde daarmee mijn kaarten. Ondanks de medewerking, voor de eerste en enige keer, van stokstaartje Berry, was er geen doorkomen aan. Een groep vrienden, die zich met een groen logo onderscheidde, omsingelden me zoals een wurgslang dat zou doen: geruisloos maar wel effectief. Het groene logo verbleekte tot een asgrauwe kleur. Zelfs kernenergie op Spinder werd door de immer blaffende Loes meer duurzaam geacht.

Een andere discussie leidde wel tot instemmend geroezemoes bij de vrienden. De lucht in het dierenbos werd alsmaar viezer en vuiler en ik had ideeen om dat aan te pakken. Ik pakte de koe bij de horens, door de heilige koe aan banden te leggen. Dat viel niet zo goed bij de vereniging voor Vriendendiensten, kortweg VVD genoemd. Een memorabele discussie met oud-leider Rene volgde. Die stelde dat stilstaande koeien meer uitstoot veroorzaakten uit hun achterste, dan zich voortbewegende koeien. Langzamere dieren moesten dus maar wachten om de koeien door te laten lopen. Het leek een sluitende redenering, maar dan wel bezien vanuit een bijzondere kijk op hierarchie binnen de dierenwereld. Mijn voorstellen werden gevolgd, ook door de asgrauwe groenen.

Juichend reikte ik mijn armen in de lucht en voelde iets wat op een houten rand leek. Ik trok me op en merkte dat het de rand van het schilderij was. Ik klauterde uit het schilderij en bevond me weer in de echte mensenwereld. Ik ben een paar jaar op de rand van dat schilderij blijven zitten. Af en toe achterom kijkend, maar niet te vaak. Ik zag dat er nieuwe leiders en nieuwe vrienden aan de macht kwamen. Geen kleine insecten deze keer, maar gemuteerde monsterachtige wezens. Met uitslaande klauwen en grote bekken. Niet de fijnzinnigheid van het betoog vierde hoogtij, maar hoog opgetrokken manen, luid gebrul en bottenkrakende beten. Grote leiders als Hans en Hugo werden verslonden, zonder het besef van de vrienden dat ze bijzondere kwaliteit hadden verorberd.

Ik heb het schilderij van de muur gehaald. Ik heb goede gevoelens aan mijn leidersclub overgehouden, ik heb het dierenbos goede diensten bewezen. Ik weet het en ik voel het ook zo. Maar ik weet ook dat het schilderij steeds gruwelijker taferelen te zien geeft. In tijden van bezinning en armoede zouden niet klauwen maar geesten het dierenbos moeten leiden. En dat is waar ik me echt zorgen over maak.


Volgend artikel: Plasticinzameling

Loet Visschers
Loet Visschers
Loet Visschers

Foto's: Wendy Presser