2012

Gerard Rooijakkers: De keerzijde van Brabant

De als 'vierde hoofdgast' gepresenteerde Gerard Rooijakkers (1962) is oud-hoogleraar Nederlandse Etnologie aan de Universiteit van Amsterdam. Dat maakt hem volkenkundige, gewerkt hebbend op het Meertens Instituut dat ook de bakermat vormt van de befaamde romancyclus Het Bureau van J.J. Voskuil.

Rooijakkers publiceerde over religieuze volkscultuur, visuele cultuur, feest en ritueel, volksrechtspleging, materiële cultuur en museologie. Een culturele alleseter dus. In 2002 ontving hij voor zijn etnologisch onderzoek de Oeuvreprijs voor de Geesteswetenschappen van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Gerard komt veelvuldig in het nieuws als het over de Brabantse volkscultuur gaat. Hoe kijkt deze BB–er (Bekende Brabander), aan tegen onze volksaard en ons landschap?

Rooijakkers blijkt in elk geval een geboren en getogen Brabander. Zijn wieg stond in het Eindhovense stadsdeel Gestel. "Ik kwam ter wereld in café Den Gouwen Bal aan de Hoogstraat," vertelt hij met gemoedelijke tongval. "De naam is ontleend aan een beugelbaan die daar lag in de negentiende eeuw."

De Gouden Bal blijkt nog steeds te bestaan en net als Paradox een jazzpodium te zijn. "Daarom voel ik me hier vanavond wel thuis," grinnikt Gerard: "Ik ben opgegroeid in het café." Hij had een goed verstand en gaf aan geschiedenis te willen gaan studeren – en dan met name volkscultuur. "De reactie was stereotiep: Jonge vergooit oew goed verstand toch nie aan volkscultuur! In werkelijkheid is het een fantastisch vak. Je leert dat geen enkel verschijnsel onschuldig is. Folklore betekent altijd wat."

Achterkant
Wie Brabant zegt, denkt aan alle zaken waar we graag trots op zijn. Dialect, Bossche Bollen, Carnaval, Schuttersgilden; Reuzen, Poffers, en Worstenbroodjes. Allemaal niets mis mee, zegt Rooijakkers, maar het is wel een eenzijdig beeld. Want de Brabantse cultuur heeft ook schaduwzijde, een duistere en minder vriendelijke kant. Hij schreef een (verfilmd) boek over de Bende van Oss maar wie in de krant grasduint struikelt nog steeds over zaken als dierenmishandeling en kanariedieven.

Wat is zo typisch Brabants aan de bende van Oss? ("De SP, ik voel hem al aankomen. Daar kom ik nog op.") Rooijakkers legt uit dat de Brabantse cultuur van oorsprong een plattelandscultuur is. Ook het landschap laat dat zien – nog wel. "Mensen hebben vaak een romantisch beeld van het platteland maar dat is eenzijdig. Als je goed kijkt is het geen face to face community maar ook een back to back community. Niet alles verloopt harmonieus. Mensen staan ook met de ruggen naar elkaar. Men is aardig naar de buren maar voor hetzelfde geld worden jarenlang vetes uitgevochten. In Tilburg had je bijvoorbeeld het 'toffelen', ken je dat? Daarbij worden iemands spullen danig overhoop gezet. Strooien poppen werden symbolisch mishandeld. Vertoonde iemand promiscu gedrag, dan werd hij of zij op een bepaalde manier boven een draaiende slijpsteen gehangen. Dit heette 'iemand de zolder uit zijn broek slijpen.' Als je het geïsoleerd bekijkt is het crimineel; als ritueel heet het volkscultuur."

New Kids
De bende van Oss is er een exemplarisch voorbeeld van. Het optreden van de bende is precies te situeren op het snijvlak van de oude agrarische samenleving met haar knoertharde rituelen, en de opkomst van de nieuwe industriële samenleving (Organon). "Juist die bende bediende zich van het klassieke repertoire," weet Gerard. "Kadavers werden op deuren gespijkerd en dergelijke. Overigens is ook het recente succes van de New Kids hiermee in lijn. Zo asociaal als ze zijn, de films reflecteren wel degelijk een reële cultuur van Brabantse jongeren. Daarom wordt het ook zo herkend; natuurlijk is het over the top maar de kern is authentiek."

"En die kern is voor het Milieucafé dat deze jongeren absoluut niet geïnteresseerd zijn in natuur of milieu, beste mensen," richt Rooijakkers zich nu direct tot de zaal. Hij komt goed op dreef en de taak van de interviewers wordt geleidelijk aan steeds eenvoudiger. Zelf woont de wetenschapper net over de grens van Brabant, pal tegenover Maaskantje. Hij vertelt een voorval waarbij een aantal mannen uit Brabant een lading snoeken uit de wetering viste om ze mee te nemen in hun Opel Manta. "Als je dan vraagt: wat zijn jullie aan het doen, krijg je als antwoord: da's voor de vijver. Wa wilde gij nou, applaus? Ja, Brabanders zijn gemoedelijk en bourgondisch. Ze zijn dól op de natuur. Eten haar het liefst op en rijden er gezellig met crossmotors in rond."

Landschap
Frans Post lepelt een kenmerkend citaat op uit een publicatie van Rooijakkers over het Brabantse landschap:

"Beleidsmakers en herinrichters hebben de mond vol van toeristisch-recreatieve voorzieningen die kunnen bijdragen het platteland te revitaliseren. Gewezen wordt daarbij op de kwaliteit van het landschap. Maar de natuur in Brabant is gereduceerd tot parkachtige zones tussen de steden. Een landschap dat langs uitvalswegen door gemeenten nog steeds wordt verrommeld, met daarnaast ruimteverspillende industrieterreinen in een soort tweede randstad van Nederland."

Is het echt zo erg met het platteland gesteld?
Het is nog veel erger, zegt Rooijakkers. "Wat wij natuur noemen, zijn in feite stukjes groen tussen de steden. Het Groene Woud is een mooi landschap maar ook een soort constructie van beleidsmakers. Gelukkig is veel bewaard gebleven van de oude landschapsstructuren. Tegelijk moet je constateren dat alle mooie landschappen in Nederland zijn gemusealiseerd."

Of dat erg is staat overigens te bezien. Elk volk krijgt de cultuur en het landschap dat het verdient, heet het cynisch. "Het landschap is een afspiegeling van de krachtsverhoudingen in de samenleving."

Rooijakkers is goed te spreken over het werk dat het Brabants Landschap doet. Hij is een tijd lang betrokken geweest in het algemeen bestuur. Schreef ook mee aan een boek over de 'musealisering' van het platteland 1): "Ons plattelandschap heet nu ineens Brabantstad. Ondertussen valt het als klapzand uit elkaar."

Eigen kracht
Tegenwoordig is Rooijakkers betrokken bij het project Maastricht Culturele Hoofdstad 2018. Hij werd daarom wel een overloper en verrader genoemd maar hij vindt dat Brabant eerder zélf zijn kernkwaliteiten verloochent. "Brabantstad gaat alleen over design en high tech. Zundert en Nuenen gebruiken Vincent van Gogh in hun regiobranding maar de man is in allebei de dorpen weggepest. En zijn schilderijen hangen in Amsterdam." Rooijakkers vindt het allemaal onwaarachtig: Van Gogh is een wereldmerk maar in Brabant zie je er niets meer van. "En ondertussen wordt onze unieke heide een vuilnisbelt, en wordt de afgedekte belt getransformeerd tot golfbaan of dierentuin," klinkt het mistroostig. "Het is allemaal jezelf verloochenen. Wie dat doet is verloren. Japanners zullen ons overigens eerder met de New Kids associëren dan met design of Van Gogh."

Wat moet overheid dan doen, als het allemaal zo mis gaat?
De docent in de professor wordt wakker: "De eerste les: cultuur is belangrijk. Werk met eigen mensen. Vertrouw op eigen kracht. Burgemeester Rombouts van Den Bosch heeft dat bijvoorbeeld niet. Hij haalt het Danstheater uit Den Haag terwijl we in Brabant geweldige dansgezelschappen hebben. [Station Zuid, Raz, red]. De sleutel zit in een fier zelfbewustzijn dat vertrouwt op eigen kracht," vat Gerard samen en hij krijgt er een spontaan applaus voor.

Toeristenpest
De volkenkundige draait zijn hand niet om voor oneliners en sweeping statements. Het citaat van hierboven over de parkachtige zones komt uit een column over de toeristensector. Rooijakkers licht toe dat deze in 2009 enorm terugliep. "Wij zijn goed in monocultuur en eenheidsworst. En dus krijgen we naast varkenspest, toeristenpest." Terwijl nu juist de unieke Brabantse kernkwaliteit van de fijnmazigheid in het landschap als gevolg van de talrijke wegen en paden, wordt veronachtzaamd.

Frans Post vraagt zich af of megastallen dan ook niet typisch Brabants zijn. Rooijakkers acht ze van belang omdat ze een onderdeel vormen van de culturele biografie. "Megastallen zijn best boeiend. We moeten er beslist één bewaren. Net als onze eerste elektriciteitsmast. En ook het laatste asbestschuurtje wordt een rijksmonument," klinkt het schamper.

En op een serieuzere toon: "Als wij onze geschiedenis serieus nemen, moeten wij zorgen voor een rijk gelaagd en leesbaar landschap," doceert Gerard. "Een landschap moet begrepen kunnen worden. Leesbaar is ook leefbaar! Mensen moeten zich in een streek kunnen hechten. Daar gaat het tegenwoordig vaak mis." Rooijakkers ziet het als taak van de overheid om mensen goed burgerschap bij te brengen. En om natuurgebieden te onttrekken aan de veel te hoge omloopsnelheid in de huidige economie. "De snelheid moet terug, want die ontwikkeling houdt geen mens vol. Eigenlijk is het wel goed dat er nu een recessie is. Een krimp levert kansen op voor het landschap."

Hare May
De volkenkundige uit Eindhoven heeft veel te maken met staatssecretaris Halbe Zijlstra van Cultuur. Die van de bezuinigingen, inderdaad. Rooijakkers dienst er niet voor terug om hem ongezouten de waarheid te zeggen - de zaal gelooft hem op zijn woord. "Als het gaat om de verdeling van rijksmiddelen hebben de huidige bewindspersonen allemaal dezelfde streken: ze schermen met cijfers die Nederland internationaal gezien in een verhoudingsgewijs goede positie plaatsen. Maar dat zijn de resultaten van hun voorgangers! Ze pronken dus met andermans veren en dat zeg ik ze ook. Hun ratings komen pas over vijf jaar!"

Rooijakkers ziet het als zijn ondankbare taak om in de Raad voor Cultuur duidelijk te maken dat iets wat in generaties is opgebouwd, heel snel naar de kloten kan gaan, op zijn Brabants gezegd. Gevraagd naar goede bestuurders roemt hij Brabants huidige commissaris Wim van de Donk. "Die steekt zijn nek uit." Over Hanja May-Weggen is hij minder te spreken: "Ik droom nog wel eens van Hare May." Een gevolg van het akkefietje over het Brabantse volkslied. Oud CdK Frank Houben was zeer begaan met cultuur en sociale cohesie. Naast biodiversiteit moet je ook sociale diversiteit koesteren.

En daarmee stopt de spraakwaterval van Gerard Rooijakkers want hij moet met spoed naar Sas van Gent. De presentatoren bedanken hem voor het interview. "Was het dan een interview?" grapt de vierde hoofdgast in het weggaan. Voor de zaal maakt het niet uit want men heeft zich kostelijk geamuseerd.

1) G. Rooijakkers e.a.: De musealisering van het platteland. De historie van een Brabants boerenhuis. Nijmegen: SUN, 2002, 187 blz., € 22,50, ISBN 90 5875 013 2.

 


Volgend artikel: In La'Kech: een ander geluid

Frans Post, Michel Jehae en Gerard Rooijakkers
Gerard Rooijakkers
Michel Jehae en Gerard Rooijakkers
Gerard Rooijakkers
Gerard Rooijakkers
Gerard Rooijakkers
Frans Post, Michel Jehae en Gerard Rooijakkers
Gerard Rooijakkers
Gerard Rooijakkers
Gerard Rooijakkers

Foto’s: Wendy Presser

Verslag: Hans van den Berk