2010

Een blije ecoloog

Het kostte 17 jaar van plannen maken en zwoegen, maar half mei kon Natuurmonumenten een feestje vieren. Plan Lobelia, dat de natte natuur van vroeger terugbrengt in landgoed Huis ter Heide, is afgerond. Langs de noordwestrand van Tilburg grazen Schotse hooglanders, maar de echte rijkdom blijkt te zitten in de planten en de kleine dieren. Peter Voorn (ecoloog van Natuurmonumenten) licht toe aan de hand van dia's wat bezoekers zoal kunnen aantreffen in Tilburgs nieuwste natuurgebied.

Als ecoloog staat hij voor goede natuurgebieden en degelijk natuurbeheer. In de praktijk blijkt het werk ook neer te komen op veel vergaderen en veel achter de pc zitten. Maar in het weekend kan hij gelukkig veel naar buiten.

Voorn schetst de situatie bij Loon op Zand rond 1840: open heide met vennen. Tegenwoordig vinden we daar Fuji. Het landschap verandert kortom, maar dat blijkt van alle tijden. In de Romeinse tijd zag je oerbos. Ook rond 1900 vinden we daar bos omdat de opkomende mijnbouw toen behoefte had aan stuthout.

Het doel van Plan Lobelia is het gebied weer inrichten zoals het 150 jaar geleden was. Waarom eigenlijk niet het oerbos van 1000 jaar geleden? Dat kan dan toch ook? Voorn legt uit dat het iets ingewikkelder ligt. Er liggen al vennen in het gebied vanwege het leem in de grond. Op die natuurlijke gesteldheid moet je aansluiten: "Je kunt niet alles overal realiseren. Van de andere kant moet je wel actief beheren. Als je niets doet wordt het bos. Wij kiezen hier ook voor vennen en een open gebied omdat die een hoge belevingswaarde hebben voor het publiek."

Voorn schetst het grote verband waarbij de 'droge' natuurgebieden Huis ter Heide en Loonse en Drunense Duinen met elkaar worden verbonden. Hetzelfde geldt voor de nattere gebieden Lobelia, de Leemkuilen en de Brand bij Udenhout. Er komt ook een groot ecoduct over de Midden-Brabantweg. De ecoloog vertelt aan de hand van dia's dat Natuurmonumenten in Lobelia in 1995 begon met grasland en maïsvelden. De eerste  pionierssoorten dienden zich al snel aan: de kleine plevier houdt van zandige oevers. Ook de heikikker, een behoorlijk zeldzame soort, leeft graag in voedselarme wateren. Tijdens de paartijd kleuren mannetjes voor korte tijd blauw. Nu is het Leikeven een libellenparadijs. Zeer bijzonder is het vetblad: rond 1950 kwam het nog voor rond Eindhoven maar sindsdien was het uitgestorven Rond het Plakkeven is het vetblad weer spontaan ontstaan. Het blijkt een vleesetende plant die aangewezen is op mieren en andere insecten om zijn karig menu in de voedselarme omgeving aan te vullen. De waterlobelia kwam veel voor maar is vrijwel verdwenen door verzuring. Nu is de lobelia weer terug in het Leikeven. Het is dus nog niet te laat, wil Peter Voorn maar zeggen, verdwenen soorten kunnen terugkomen.

Wat verwacht Voorn over 10 jaar aan te treffen in Huis ter Heide? Het edelhert zou kunnen, maar de zeearend weer niet. De boomkikker komt wel zeker want die zit nu al vlak in de buurt. Orchideeën zouden ook goed kunnen. Of boommarters, als hij een beetje spectaculair mag dromen. Voorn concludeert dat het nieuwe natuurgebied mooi is gelukt. "Mooi is ook dat het vlak bij de stad is. Kinderen kunnen weer net zoals vroeger zoeken naar salamanders of kikkervisjes."


Volgend artikel: Een divers duo

Peter Voorn
Lobelia
Frans Post en Peter Voorn

Foto’s: Wendy Presser

Verslag: Hans van den Berk